Droom en werkelijkheid

Een van de meest ontluisterende ervaringen van ziek zijn zonder termijn (en – naar ik aanneem – van andere levensontwrichtende gebeurtenissen zoals een ernstig ongeluk, of het wegvallen van een dierbare) is de omkering van droom en werkelijkheid. 

In november kon ik wakker worden uit een droom waarin ik aan het lesgeven was, of aan het reizen, of aan het vergaderen of aan het zingen. En dat voelde in de droom allemaal heel gewoon en vanzelfsprekend. Zoals het altijd had gevoeld. Gaandeweg het wakker worden realiseerde ik me dat ik helemaal niet kon lesgeven of reizen of zingen. En dat het de vraag was of ik dat ooit weer wel zou kunnen. En dat het gewone gevoel dat bij gewone dingen hoort voor mij nu een fata morgana was geworden: vluchtig, ijdel. Such stuff as dreams are made on ... Ik was er voor onbepaalde tijd van afgesneden, opgesloten in mijn eigen kleine wereldje waarin ik zelfs geen muziek kon opzetten, en me urenlang ellendig en ziek kon voelen van een langsrijdende vuilniswagen. De droom was het gewone leven; de werkelijkheid was de nachtmerrie, en eentje zonder gegarandeerd einde. 

Aan de wanhoop die dat bij me teweeg bracht moest ik denken toen ik gisterochtend wakker werd uit een droom die heel bijzonder was. In de droom deed ik iets wat voor ik ziek werd heel normaal was: ik ging op de fiets naar het station om met de trein naar mijn werk te gaan. 

Voor de ingang van het Centraal Station onder de brede lange trappen die vanuit het Jaarbeursplein naar het stationsplein boven leiden, ligt de fietsenstalling waar ik altijd mijn fiets stalde. Vanuit die fietsenstalling kun je via een nauw voetgangerstrapje vanuit de donkere stalling onder de trappen naar het lichte, brede stationsplein dat bovenaan de trappen ligt voor je het station in loopt - ik schat zo’n 25 à 30 treden. Ik droomde van dat trapje.

Ik droomde dat ik voor het eerst sinds maaaaaanden weer naar mijn werk ging, en dat ik dat heel spannend vond. Ik stalde mijn fiets in de stalling, en liep via het trapje naar het stationsplein. Het trapje was verlegd. Er zaten nu meer bochten in en ongelijke treden en het was even zoeken voor ik de weg naar boven had gevonden, maar die vond ik, en het contrast tussen de donkere stalling en het lichte plein herinner ik me als heel speciaal in de droom. Zoals Alice in Wonderland, maar dan Up the rabbit hole, so to speak. Ik liep de stationshal in, en ook dat was in de droom een heel bijzondere ervaring. Dat iets wat altijd zo gewoon was geweest (woon-werkverkeer) nu zo bijzonder was, alsof ik op expeditie ging naar de bronnen van de Nijl. 

Ik geloof dat ik ook nog van de treinreis zelf gedroomd heb, maar helemaal precies weet ik dat niet meer. 

Het toeval wilde dat ik diezelfde dag een brief wilde posten. In werkelijkheid dus. Ik kan dat weer: boodschappen doen in vier verschillende winkels, jingles in de AH, dubbelparkeerders op de Kanaalstraat – ik knipper niet eens meer met mijn ogen. Allemaal dankzij de citalopram

De brievenbus op de Damstraat was al gelicht. Vrijdagmiddag. Maar te vroeg. Het was nog ruim vóór 17.00 uur. De volgende lichting zou pas op maandag om 17.00 uur zijn. Dat vond ik een beetje jammer en dus ging ik met google maps op zoek naar de dichtstbijzijnde volgende brievenbus. Dat bleek op het stationsplein te zijn, bovenaan de trappen, naast het gemeentehuis en het station. 

Ik ga erheen, bedacht ik. Ik kan dat. Ik heb er van gedroomd. Ik ga gewoon daar de brief posten. Dus ik fietste naar het station. Over het fietspad waar ik in oktober een laatste poging had gedaan om naar mijn werk te gaan – op weg naar college. Een medefietser had met haar schoenzool over het wegdek geschampt en het geluid daarvan was zo onverdraaglijk geweest dat ik bijna van mijn fiets was gevallen. Ik moet die medeweggebruiker eigenlijk bedanken al heb ik geen idee wie ze is. Zij liet me op tijd (of nou ja, op tijd, in elk geval niet toen ik al in de trein zat) beseffen dat ik zo ziek was dat ik helemaal geen college kon geven. Ik ben toen in oktober voor diezelfde trappen van het Jaarbeursplein naar het stationsplein stil blijven staan en ben toen omgekeerd. Vanaf dat moment stortte mijn leven als een kaartenhuis in elkaar. Ik heb er een blogje van. Toen bleek hoe ontzettend ziek ik was. 

Nu stond ik daar weer, voor de trappen naar het stationsplein. Schampende schoenzolen en kletsende mensenmassa’s deerden me niet, maar ik was me bewust van het belang van het moment, na bijna 7 maanden. 

Toch was het totaal normaal om de fietsenstalling in te lopen en mijn fiets te stallen. Ik had zelfs de energie en de fysieke kracht om mijn omafiets in het bovenrek te tillen. Geen centje pijn. Ik heb het zo vaak gedaan – er zit geen betovering in het hernemen van de routine. In de droom die ik slechts luttele uren daarvoor over de dezelfde plek had gedroomd was die betovering en die spanning er wel. 

Ik liep via het voetgangerstrapje naar boven, naar het licht. Het trapje was nog precies hetzelfde als 7 maanden geleden. En ik kwam zonder al te veel gehijg die 30 treden op. Ik heb zelfs nog wat conditie over na een half jaar op bed liggen. De brievenbus was nog niet gelicht en ik postte de brief en liep toen nog even de stationshal in om te kijken hoe dat zou voelen. Het was de gewoonste zaak van de wereld. Ik zou zo in de trein naar Amsterdam kunnen stappen.

Dat ga ik nog niet doen. Ik ben meteen bij thuiskomst in bed gekropen. Het gekke was dat al op de terugweg naar huis de beelden van de droom over de fietsenstalling, het trapje en de stationshal vager waren geworden. Daarmee was ook de betovering van deze bekende en toch zo beladen ruimtes er een beetje af. Ze waren overschreven geraakt door de werkelijke ervaringen van die ruimtes zoals ik ze zojuist had ervaren als een onbeladen en vertrouwde routine. Het gewone gevoel is weer terug bij gewone dingen. Droom is weer droom, en werkelijkheid is weer werkelijkheid. Ik denk dat dat normalisering is. Wie had gedacht dat ik daar ooit zo blij mee zou zijn...

Comments

Popular posts from this blog

De Trouwe Klokkenluider

De politiek van het ziek zijn (en beter worden)

Kennisvorming (2)