Feestbeest

Trouwe lezertjes van dit blog zullen gemerkt hebben dat ik minder vaak met updates kom. Toen ik heel ziek was - van november tot april - kreeg ik dan wel eens een mailtje van lezers: "We horen niets. Ben je er nog?" Die mailtjes krijg ik nu niet meer, want iedereen weet wel dat ik waarschijnlijk druk ben met andere dingen.

Dat klopt. Dat ben ik ook. Maar er is nog een reden dat ik minder vaak post: ik kan me weer op andere manieren uitdrukken, in gesprekken en door fysiek aanwezig te zijn. Dat is ontzettend fijn. Tot een half jaar geleden was het blog eigenlijk mijn enig mogelijke vorm van communicatie: ergens heen gaan kon niet en gesprekken met maximaal één andere persoon konden niet langer dan een uurtje duren. Dan ga je het niet over grote onderwerpen hebben, en ik heb me een tijd afgevraagd of ik het überhaupt ooit nog met iemand over iets groters kon hebben dan het maken van een kopje thee of het ophangen van de was. Dat blog was dus echt een lifeline voor mij: een draadje waarmee ik contact kon houden met de buitenwereld.

Nu is het blog meer een naslagwerk geworden. Als mensen willen weten hoe dat nou voelt, longcovid hebben, dan verwijs ik ze naar mijn vorige blog. Als ik of anderen ooit nog eens willen weten wat in 2023 de medisch-wetenschappelijke inzichten waren ten aanzien van deze waaier aan aandoeningen, en welke maatschappelijke debatten daaraan hingen, dan zijn er blogs met links die ik terug zal kunnen vinden. Als ik wil terughalen welke stadia ik doorgemaakt heb in het omgaan met deze ziekte, dan geven deze blogs daar een idee van.

Het stadium van ziekzijn waar ik me nu in bevind is eigenlijk best prettig. De Berggeit met de Twee Kunstheupen heeft de allerzwartste spelonken, diepste ravijnen en onbegaanbaarste maanlandschappen achter zich gelaten en verpoost nu bij tijd en wijle in weelderige sprookjestuinen, met bloemen en fonteinen en "lustigem Vogelgeschrei", die bovendien steeds realistischer worden. De tijd van de fata morgana's is voorbij. 

Ik ben nog steeds uiterst beperkt, maar ik kan weer leuke dingen doen en aangezien ik nog met ziekteverlof ben, kan ik mijn aandacht helemaal aan die leuke dingen wijden. Zo kan ik weer aansluiten, lijntjes weer aanhalen en aanhaken bij de groep. Een mens is echt een kuddedier (ik in elk geval wel). 

[Ik wijs er nog eens op hoe bevoorrecht ik ben, met een vaste baan en twee jaar betaald ziekteverlof, alle steun van mijn collega's en bedrijfsarts. Als ik die steun en arbeidsvoorwaarden niet had gehad, dan had mijn leven er nu heel anders uitgezien. Dat is nou wat je noemt "bestaanszekerheid" en iedereen zou die moeten hebben.]

Aan het begin van deze maand ben ik maar liefst drie substantiële feesten in één week afgelopen, en daar ben ik - afgezien van wat lagere appscores en incidenteel schokschouderen - helemaal goed doorheen gekomen. Mijn lichaam is in staat daarvan te herstellen. Voor het eerst heb ik het gevoel dat er afspraken te maken zijn met mijn lichaam - afspraken (geen aanspraken) waar ik de voorwaarden voor begrijp. 

En wat was het leuk: samen met andere mensen eenzelfde ervaring doormaken. Het eerste feest in de reeks hostte ik zelf (de stagiair van de ergotherapeut dacht dat ie het niet goed verstaan had toen ik verslag deed: "wacht even: je hostte de borrel...?"). Op mijn dakterras. Voor de buren. In de zon. Ze hebben me op mijn slechtst gezien. Ze waren in de buurt, zoals buren dat zijn. Ze sleurden mijn boodschappen de trap op. Ze hielden rekening met mijn absurde geluidsovergevoeligheid. En we doen elk half jaar een buurtborrel; het was wel weer eens mijn beurt. En het was een fluitje van een cent. De AH het bier en borrelhapjes laten bezorgen, de buurvrouw sjouwde ze naar boven, en klaar is kees.

Toen had ik twee dagen daarna al een stafuitje met mijn collega's in Amsterdam. Dat was fors intensiever: voor het eerst weer met de trein naar Amsterdam, toen met mijn fiets van Station Amstel naar de Nieuwe Doelenstraat. In de fietsende avondspits, die in de hoofdstad meer wildwest is dan in Utrecht. Mijn collega's na bijna een jaar afwezigheid weer gezien en toen een hele avond tafelen in een prettig maar rumoerig etablissement. Dat is heftiger dan buiten op een dakterras. Geluid is nog steeds een dingetje. Maar gezellig was het wel. 

En toen was daar zaterdag Jochems magnifieke 51ste verjaardag met een werkelijk spetterend feest in de tuin: een concertje (met Jochem zelf achter de drums), een kunstveiling, en niemand minder dan DJ Ted uit Barcelona en een echte discobal. Man, wat had ik er plezier in. Ik heb zelfs heel even gedanst. En bijna al mijn vriendjes en vriendinnetjes waren er. En kennissen die ik al een tijd niet had gezien. De hele kudde bij elkaar. Moet je zien wat een ontzettend blije kop. Naast die discobal...

Dus dit zijn de extravaganza's. Die kan ik me weer veroorloven. Maar daarnaast zwem ik ook (intussen weer 1500m/30 baantjes), probeer ik elke week naar koorrepetitie te gaan (dat lukte in die feestweek niet, dus ik oefen me ook in afzeggen) en gaf ik gisteren een middagconcertje met Venus in de Pieterskerk. 

Foto: Pieter Zwart

Alweer de Full Fathom Five van Billy uit Stratford en ik durf nu te zeggen dat de coral bones van King Alonso intussen geen metafoor meer zijn voor mijn eigen versteende zenuwuiteinden en mijn stilgevallen leven, maar een herinnering. Een levendige herinnering, weliswaar, maar ik zeg maar zo: hoe levendiger, hoe beter. 

Ik ben overigens niet beter hoor, zeg ik nog maar een keer. De lang-leve-de-lol bevordert mijn herstel, zonder twijfel, maar dat kan alleen omdat ik niet werk. Een koorrepetitie na een dag werken, of een uur zwemmen voor een dag werken - zoals ik gewend was - is nog absoluut onhaalbaar. Maar met hulp van de ergotherapeut heb ik nu wel een schema gemaakt waarin die drie pijlers onder mijn leven - zingen, zwemmen en werk - een plek hebben. Netjes verdeeld over de week, niet langer dan een paar uurtjes, met voldoende pauzes.

Bij zulke schema's horen evaluaties, die de ergotherapeut en ik samen doen: welk feest kon ik beter aan, welk feest minder? Hoe voelde ik dat? Waar zou dat aan kunnen liggen? Hoe kan ik dat de volgende keer handiger doen? Zo leer ik stapje voor stapje beter luisteren naar signalen van mijn lichaam. Het is een intensief leerproces. Maar ik kan er voldoening uit halen. Want ook dat leerproces maakt mijn leven betekenisvol. 

En. Heel. Veel. Rust. Ik slaap weer langer overdag, omdat ik zo veel doe. En ik merk hoe arbeidsintensief ontspannen is. Ik moet bewust de spanning mijn lijf laten verlaten en dat kost heel veel tijd. En dagelijkse meditatie. Zonder meditatie had ik die spanning sowieso niet leren registreren. Die tijd moet ik blijven nemen. Met ijzeren discipline. 

En regelmaat: strikte slaaphygiëne, structuur in de dag houden (en die structuur aanpassen met elke nieuwe verworvenheid). 

Ik heb voorlopig nog een dagtaak aan die ziekte. 

Comments

Post a Comment

Popular posts from this blog

De Trouwe Klokkenluider

De politiek van het ziek zijn (en beter worden)

Kennisvorming (2)